Gepubliceerd: Zondag 18 oktober 2020 12:29
Foto: Omroep PIM 1
Op woensdag 30 september mocht PIM mee met de Frans Verkade van de KNRM naar de berging van de Engelse bommenwerper die in de Tweede Wereldoorlog in het Markermeer belandde. De mannen van de KNRM hadden 12 jaar geleden een stuk metaal gevonden en laten onderzoeken. Het bleek een onderdeel van een vliegtuig te zijn en na uitgebreid onderzoek een Britse Short Stirling. De Rijksoverheid besloot vorig jaar een aantal neergestorte vliegtuigen te bergen, waaronder deze door de KNRM Marken gevonden Short Stirling. Gemeente Almere is de opdrachtgever en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie ondersteunen de berging met geld en advies. Op 31 augustus is de berging gestart.
PIM ging met de Frans Verkade vanaf het KNRM station op Marken naar het Blok van Kuffelen met aan boord twee van de mannen die het eerste stuk van het vliegtuig gevonden hebben, Hans Vierveijzer en Mathijs Boes. Ze vertelden dat in 2008 bij een redding het anker van een boot werd gelicht en daar zat iets bijzonders aan. Ze drukten meteen op de knop MOB (manoverboord) om de locatie vast te leggen. Johan Graas van Stichting Aircraft Recovery heeft veel gedaan om te onderzoeken wat het precies was. Ze kwamen tot de conclusie dat het om de BK710 moest gaan. Ze zochten op wie de bemanning moest zijn geweest en vervolgens zochten ze de nabestaanden op. De propeller van het gevonden vliegtuig is nu onderdeel van een monument op Marken met de namen van de bemanningsleden.
BK710?
Echter, na het vinden van een sigarettenblikje met initialen erop die niet bij deze bemanning kon passen, vond Hans op een online forum iets wat zijn aandacht trok. Zou het om de BK716 kunnen gaan? En ja, een van de bemanningsleden kwam overeen met de initialen op het blikje. Inmiddels zijn de nabestaanden van de bemanning van de BK710 persoonlijk ingelicht en de nabestaanden van de bemanning van de BK716 ook gevonden en benaderd.
Bij het Blok van Kuffelen (bij Almere) liggen inmiddels naar boven gehaalde onderdelen van het vliegtuig, de BK716 dus. Arie Kappert, majoor bd, medewerker vliegtuigberging Koninklijke Luchtmacht, vertelde daar dat we niet het idee moesten hebben dat het vliegtuig daar in zijn geheel op de bodem lag met de bemanning nog vastgegespt in hun stoelen en dat het vliegtuig dan in 1x naar boven getild zou worden. Door de smak op het water is het vliegtuig gebroken en na ruim 75 jaar in het water moet je goed zoeken naar menselijke resten. Bij de berging komt van alles naar boven en alles wordt daar ter plekke gezeefd, tot een grootte van wel 8 mm. Er wordt goed gekeken of er 7 dezelfde lichaamsdelen worden gevonden, zoals 7 heupen of rechterbovenarmen om zo te bepalen of alle 7 bemanningsleden ook daar aan hun einde zijn gekomen. Het kan namelijk zijn dat een of meer mensen met een parachute uit het vliegtuig is/zijn gesprongen. Kapitein Geert Joncker van de Koninklijke Landmacht vertelde dat het lastig is om te identificeren welke bemanningsleden gevonden worden. DNA-materiaal is onbetrouwbaar na zo’n lange tijd in het water.